Spring naar hoofd-inhoud Skip to page footer

Zandsuppleties werken, maar het strand wordt niet breder

Door: Rob van der Wal
Datum: 4 december 2025

Een studie van Rijkswaterstaat brengt de gevolgen in kaart van dertig jaar aanbrengen van zand aan de Nederlandse kust. De kust en duinen groeien, maar het strand wordt opvallend genoeg niet breder.

Dag en nacht varen schepen vanaf de Noordzee richting de kust. Ze brengen zand mee van de zeebodem. Dit zand zetten ze weer af in het water of op het strand langs de kust. Dat heet zandsuppletie. In de afgelopen jaren ging het om zeker tien miljoen kubieke meter per jaar, vierduizend olympische zwembaden vol.

Onze kust heeft namelijk een tekort aan zand. Zonder de suppleties, spoelt er met de stroming en golfwerking in de Noordzee jaarlijks meer zand weg dan er bijkomt. Delen van de Nederlandse kust, waaronder de Zeeuwse eilanden en de kop van Ameland en Texel, zouden door erosie in gevaar komen. Rond 1920 zijn door het verdwijnen van zand op Schiermonnikoog al eens huizen in zee verdwenen. In de 18de eeuw verdween het Amelandse dorp Sier van de kaart, na eerder te zijn bedolven onder stuivend zand.

Dit effect wordt versterkt door zeespiegelstijging, waardoor onze stranden langzaamaan onderlopen, tenzij ze door zand worden opgehoogd.

Verschuiving kust

Natuurlijk, je kunt ook dijken bouwen om de kust te beschermen. Maar die zijn slecht te verplaatsen als dat nodig blijkt, bijvoorbeeld omdat de stroming verandert. Zand kun je makkelijker op een andere plek neerleggen als dat nodig is en het is goedkoper dan dijken bouwen.
 

Maar hoewel we al ruim dertig jaar gebruikmaken van zandsuppleties, weten we eigenlijk niet precies wat keer op keer zand opspuiten doet met de kust, zegt Evelien Brand, technisch manager kustlijnzorg bij Rijkswaterstaat. „Wordt de strandbreedte anders, wat doet het met de duinen, dat soort zaken. Daar kregen we ook vragen over van strandtenthouders en strandbezoekers.”

En dus begon Brand met collega-onderzoekers van Rijkswaterstaat, Deltares en de TU Delft een onderzoek naar de effecten. Wat in elk geval bleek: de zandsuppleties doen hun werk. Het afbrokkelen van de kust is afgelopen jaren een halt toegeroepen. Sterker nog: gemiddeld genomen is de kust meer richting de zee verschoven. „Dat voelden we eigenlijk al aan, maar nu hebben we het onderbouwd.”

Meer strand

Dat we er meer kust bij krijgen is logisch, zegt Brand. „Het zand dat we lozen, verspreidt zich. Als je op plekken waar veel land in zee verdwijnt iets wilt doen, voorkom je niet dat je op andere plekken in zee uitbouwt.”

Volgens Brand beweerden veel bewoners dat ‘hun’ strand over de loop der jaren breder of smaller is geworden. Maar uit de metingen blijkt nu dat de strandbreedte ondanks het uitbouwen van de kust gemiddeld gelijk gebleven was. Dat komt doordat de duinen en de hoogwaterlijn een stuk meer naar de zee zijn opgeschoven, waardoor het zogenaamde droge strand gelijk bleef. En natuurlijk blijft het een gemiddelde: aan de Noord- en Zuid-Hollandse kust is het strand op plaatsen wel degelijk wat breder geworden. „Maar er is niemand die daar problemen heeft met meer strand”, lacht Brand.

Parelmoervlinder

Toch zijn de zandsuppleties niet alleen maar positief: soms is het ook goed als er een stuk kust afslaat, omdat juist die verandering ervoor kan zorgen dat planten- en diersoorten zich ergens opnieuw kunnen vestigen. „Dat is juist bij de Waddeneilanden te zien, daar zijn gebieden waar we niet heel sterk de kustlijn handhaven.” Op Terschelling zorgt dit vrij laten bewegen van zand bijvoorbeeld voor het terugkeren van de zeldzame parelmoervlinder.

De effecten van de zandsuppleties op de natuur zijn nog niet helemaal duidelijk. Er zijn soorten die aan de kust onder water leven. Uit een eerder onderzoek van Rijkswaterstaat bleek dat zij zich best goed kunnen aanpassen aan de zandige omstandigheden die ontstaan na een suppletie. „Maar er is wel een kantelpunt waarop soorten nadelen ondervinden. Dat is nog de moeite waard om verder te onderzoeken.”

Bij de suppleties probeert Rijkswaterstaat nu al zoveel mogelijk de natuur te volgen. „We leggen bijvoorbeeld het zand als een bult onder water neer”, zegt Brand. „Dan verspreidt het zichzelf met de stroming en het getij.”

Met de stijgende zeespiegel in het achterhoofd zijn de zandsuppleties minimaal tot het jaar 2100 vol te houden, blijkt uit een eerder opgestelde tussenbalans van het Kennisprogramma Zeespiegelstijging, onderdeel van het Deltaprogramma. Wel moet er gelet worden op de beschikbaarheid van zand op de Noordzee. Doordat delen van de Noordzee ook gebruikt worden voor de visserij, scheepvaart en windmolens, is de ruimte om zand te winnen niet onbeperkt.

Bronnen

Evelien Brand, E., Lodder, Q., Quataert, E., Slinger, J.H. (2025). Sustainable coastline management - the cumulative effects of 30 years of nourishments in the Netherlands, Ocean & Coastal Management, Volume 270. 

Damsma, P., Holzauer, H., Vermaas, T., Valk, B., Van Duren, L., De Backer, A. Ecologisch gericht suppleren I resultaten van het onderzoek. Onderdeel van het onderzoeksprogramma Natuurlijk Veilig, Rijkswaterstaat. 

Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, Staf deltacommissaris en Rijkswaterstaat (2023). Tussenbalans van het Kennisprogramma Zeespiegelstijging -Hoe kan Nederland de stijging van de zeespiegel aan?