Zoutwinning Waddenzee slecht voor vogels; NIOZ rapport zet effecten op een rij

Maandag 11 november ontvangt Jan Vos, Tweede Kamerlid van de PvdA, het NIOZ-rapport over de ecologische effecten van zoutwinning onder de Waddenzee op de aanwezige wadvogels, uit handen van Wilfred Alblas, directeur van Natuurmonumenten. Twee natuurorganisaties hebben het NIOZ Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee gevraagd om deze effecten in kaart te brengen.

Kanoetstrandlopers. Foto Jan van de Kam.

Frisia Zout BV, onderdeel van multinational K+S Salz, onderzoekt de mogelijkheid om vanaf land onder de Ballastplaat in de Waddenzee zout te winnen. Volgens de ingediende Milieu Effect Rapportage (MER) zou de winning geen aantoonbaar effect hebben op beschermde wadvogels. Maar in deze MER is belangrijk, openbaar gepubliceerd, ecologisch onderzoek niet meegenomen. Natuurmonumenten en de Waddenvereniging hebben daarom het NIOZ gevraagd de ecologische consequenties van de verwachte bodemdaling door deze zoutwinning te onderzoeken.

Uit meerjarig gepubliceerd wadvogelonderzoek is duidelijk dat de Ballastplaat van groot belang is voor trekkende wadvogels. In de MER is niet onderkend dat wadvogels zoals de kanoet gedurende korte, maar cruciale perioden, van de Ballastplaat afhankelijk zijn. De Ballastplaat ligt ter hoogte van Harlingen in het breedste deel van de Waddenzee. Op geen enkele andere plek in de Nederlandse Waddenzee bestaat een zo grote vertraging in de tijd dat de getijen vanaf de eilanden het vasteland bereiken. Wadvogels maken gebruik maken van deze unieke 'getijverlenging'. Door de aanwezigheid van de rijke Ballastplaat bij Harlingen kunnen ze, door met het tij mee te trekken, per dag vier uur extra voedsel zoeken in perioden dat het er voor hen extra op aan komt.

Kanoetstrandlopers
Kanoetstrandlopers, die aan het eind van de zomer uit de Arctische broedgebieden komen, gebruiken de Waddenzee om bij te tanken en vervolgens door te vliegen naar hun overwinteringsgebieden in Afrika. Ze moeten in een betrekkelijk korte tijd veel voedsel kunnen vinden. De getijverlenging rond de Ballastplaat is daarbij de sleutel.

Ruiende bergeenden
De Ballastplaat is de laatste tien jaar ook uitgegroeid tot een belangrijk gebied voor ruiende bergeenden. Eenden kunnen tijdens de rui van hun vleugelveren bijna een maand niet vliegen. Ze zijn dan erg kwetsbaar voor verstoring en zoeken rustige gebieden op. Sinds 1997 ruien steeds meer bergeenden rond de Ballastplaat. Dit hangt samen met het beschikbare voedsel: slijkgarnaaltjes. Bodemdaling zal effect hebben op de samenstelling van het sediment en daarmee op de bodemfauna. Slijkgarnaaltjes hebben een voorkeur voor fijn sediment. Bodemdaling en de daarop volgende voorgestelde zandsuppletie zal het sediment grover maken. Dit kan dus tot een vermindering van het voedselaanbod voor de bergeenden leiden.

Indirecte gevolgen
In de MER wordt er van uitgegaan dat de bodemdaling gecompenseerd gaat worden door natuurlijke sedimentatie en kunstmatige zandsuppletie. Dit zal een verandering in sedimentsamenstelling tot gevolg hebben, waardoor de bentische soortensamenstelling ook verandert. Dit zal niet alleen effect hebben op de kanoet en de bergeend, maar op veel meer wadorganismen.

Beschermde soorten
Zowel de kanoet als de bergeend zijn in Nederland beschermde soorten. In het kader van de nota van toelichting van Natura 2000 is bepaald dat de populaties van deze soorten in stand gehouden dienen te worden. Voor de kanoet is verder ook aangegeven dat de kwaliteit van het leefgebied verbeterd moet worden.

Het NIOZ-rapport: Het belang van de Ballastplaat voor wadvogels in de westelijke Waddenzee is te vinden via de website van het NIOZ. Augustus 2013. Sjoerd Duijns, Sander Holthuijsen, Anita Koolhaas & Theunis Piersma.