Flamingo op het wad

Door: Hans Revier
Datum: 6 augustus 2020

Het zien van roze flamingo’s op het wad is steevast aanleiding voor een berichtje in de populaire media. Toch komt deze grote roze vogel in Nederland vaker voor dan menigeen denkt. Op de grens van Nederland en Duitsland heeft zich zelfs een vaste broedkolonie ontwikkeld.

 

Vier soorten

Het eerste bericht dat terug te vinden is over een flamingo op het wad stamt uit 1906. In het tijdschrift De Levende Natuur wordt melding gemaakt van een ‘Afrikaansche flamingo’ op het wad bij Ulrum in Groningen. Lange tijd blijft het dan bij incidentele waarnemingen, maar vanaf de jaren zeventig neemt het aantal meldingen toe. De Oostvaardersplassen, de Friese IJsselmeerkust, het Lauwersmeergebied en de Waddenzee zijn plekken waar regelmatig kleine groepjes flamingo’s worden gezien. Van vier van de zes soorten flamingo’s die wereldwijd voorkomen, is het voorkomen in Nederland vastgesteld. Vanuit broedpopulaties in Zuid-Europa en West-Afrika kan de Europese flamingo (Phoenicopterus roseus) in Nederland terecht zijn gekomen (10-20 individuen). Maar het meest algemeen (30-50) is de Chileense flamingo (P. chilensis). Minder vaak komen de Caraïbische (P. ruber) en de Kleine flamingo (P. minor) voor. Deze laatste drie zijn ongetwijfeld van oorsprong ontsnapte exemplaren uit een dierentuin of een waterwildcollectie.

Zwillbrocker Venn

De verschillende soorten lijken erg op elkaar maar zijn te onderscheiden aan de kleur van de poten en de snavel. Zijn de poten grijs met roze knieën dan betreft het de Chileense flamingo. Geheel roze poten en een roze snavel met een kleine zwarte punt kenmerken de Europese flamingo. De Caraïbische flamingo lijkt erg op de Europese, maar heeft meer zwart op de snavel. De Kleine flamingo bezit rozerode poten en een paarsrode snavel met een zwarte punt. Maar de soorten kruizen ook onderling en het is mogelijk dat er hybride soorten zijn ontstaan die niet altijd even duidelijk van elkaar te onderscheiden zijn. Flamingo’s broeden niet in Nederland, maar vlak over de grens bij Groenlo, is in het Zwillbrocker Venn sinds 1983 uit de rondzwervende flamingo’s een stabiele broedpopulatie ontstaan. In dit overblijfsel van het uitgebreide veenmoeras op de grens van Nederland en Duitsland broeden nu elk jaar enige tientallen flamingoparen, soms in mengparen. Na de broedtijd (april-juni) vertrekken de vogels in kleine groepjes naar waterrijke gebieden in Nederland.

Zwerfgedrag

De meeste vogels die op het wad zijn waargenomen zijn afkomstig van deze broedkolonie. Dat blijkt uit het aflezen van de ringen. Maar het is niet uit te sluiten dat ook vogels met een andere herkomst in Nederland opduiken. Flamingo’s zijn goede vliegers die vooral ‘s nachts trekken. De Europese flamingo’s uit Zuid-Europa en West-Azië vertonen zwerfgedrag. Verreweg de meeste flamingo’s brengen de winter door in het Deltagebied. Daar zoeken ze hun voedsel  -kleine kreeftachtigen, visjes en plantaardig materiaal- in zowel zoet als zout water. In tegenstelling tot wat we wel eens aannemen kunnen flamingo’s ruige en winterse omstandigheden goed doorstaan. De exotische verschijning van de flamingo op het wad prikkelt nog steeds onze verbeelding. Maar zo langzamerhand is deze soort de status van exoot ontgroeid.

Bronnen

Ver, N. O. (1906). Afrikaansche Flamingo. De Levende Natuur, 11(8), 160-160.

Van Kleunen, A. (2017). Flamingo's in Nederland - exoten, of toch niet allemaal? Kijk op Exoten, vol 6-2p. 4-5.

Website met veel informatie: www.flamingosinnederland.info