Kanoeten gedragen zich in Afrika anders dan in de Waddenzee

Dat voedselvoorkeuren en sociaal gedrag verschillen tussen culturen wereldwijd, geldt niet alleen voor mensen. Kanoeten, bijvoorbeeld, gedragen zich in Afrika heel anders dan in Nederland, beschrijft Thomas Oudman, RUG-promovendus aan het NIOZ Koninklijk Nederlands Instituut voor Zeeonderzoek. Hij promoveert op 2 juni aan de Rijksuniversiteit Groningen.

Kanoet. Foto: Marcel van Kammen

In zijn proefschrift over het gedrag van deze wadvogels, die overwinteren op de subtropische wadplaten van de Banc d’Arguin in Mauritanië en die hij vergelijkt met kanoeten in de Nederlandse Waddenzee, laat Oudman zien dat hun keuzes een functie zijn van hun omgeving; die veroorzaakt grote verschillen.

Kanoeten verspreiden zich met laag water over het wad, waar ze met hun snavel in de bodem prikken op zoek naar schelpdieren. Deze slikken ze in zijn geheel in en kraken ze vervolgens in hun spiermaag. Met experimenten hebben Oudman en collega’s laten zien dat waar Nederlandse kanoeten kiezen voor de best verteerbare schelpen, kanoeten in Mauritanië actief kiezen voor een gevarieerd dieet. Daarmee zorgen ze dat ze niet teveel Loripes lucinalis binnenkrijgen, een schelpdier dat lokaal veel voorkomt, maar sulfide bevat en daardoor diarree veroorzaakt. Loripes links laten liggen is geen optie, omdat andere schelpen veel harder zijn, en moeilijker te kraken. Maar het aandeel Loripes in het dieet verschilt per kanoet, en dat hangt samen met de grootte van hun spiermaag. ‘ Grappig genoeg zijn het juist de keuzes die maaggrootte bepalen, en niet andersom’, aldus Oudman. ‘En die keuzes zijn weer het gevolg van het milieu. We zien ook dat kanoeten op de Banc d’Arguin minder sociaal, maar veel plaatsgetrouwer zijn, omdat het voedsel daar veel meer verspreid voorkomt dan in de Waddenzee’. Het onderzoek benadrukt het mogelijke belang van ervaringen en leerprocessen op het gedrag van kanoeten. En dat is belangrijk, bijvoorbeeld omdat deze afhankelijkheden van omgeving de voorspelde gevolgen van milieuveranderingen enorm beïnvloeden.

De uiteindelijke oorzaken van de achteruitgang van de aantallen kanoeten op de Banc d’Arguin (Mauritanië) moeten volgens Oudman misschien gezocht worden in het Arctisch gebied en de Waddenzee. Niettemin zouden de dynamische gewoontes van de kanoet wel eens meer en meer afhankelijk kunnen worden van de rijkdommen van de Banc d’Arguin. Een goed wintergebied zou de negatieve gevolgen van de snelle veranderingen in het Noorden kunnen afremmen. Dat is één van de vele redenen om het rijke ecosysteem dat de Banc d’Arguin nu nog is, te beschermen.

De genetische kijk op individuele verschillen – ook in onze maatschappij – vindt Oudman zeer beperkt. Zijn onderzoek is een nieuw bewijs hoe genen en omgeving samen kunnen leiden tot gewoontes, waarover zijn promotor Theunis Piersma eerder het boek The Flexible Phenotype schreef.

Thomas Oudman promoveert aan de RUG op onderzoek dat hij uitvoerde bij GELIFES van de RUG en bij het NIOZ Koninklijk Nederlands Instituut voor Zeeonderzoek. Zijn werk maakt deel uit van het Vidi-project van NIOZ-onderzoeker Jan van Gils en werd gefinancierd door NWO. Oudman vervolgt zijn loopbaan bij het NIOZ.

Het proefschrift van Thomas Oudman is opgenomen in het overzicht met Wadden gerelateerde proefschriften.

Op 18 mei werd in de rubriek WadWeten ook aandacht besteed aan het onderzoek van Thomas Oudman.